Stap 5 - Wie is mijn publiek?

Dé burger bestaat niet, dus is belangrijk om allereerst te kijken met wat voor groep mensen je te maken hebt in jouw situatie.

Inzicht in soorten publiek is daarom wel de moeite waard. Op deze manier kun je je mix van middelen, kanalen en tone of voice aanpassen op al deze burgers.

Er is een methode om communicatiegedrag van mensen te voorspellen1. Deze methode bestaat al sinds 1984 en is uitgebreid getest. Volgens deze methode kun je acht soorten publiek onderscheiden:

burgers zijn betrokken in deze situatie burgers zijn niet betrokken in deze situatie
burgers zien de kwestie en denken er zelf iets aan te kunnen doen A B
burgers zien de kwestie, maar denken er zelf niets aan te kunnen doen C D
burgers zien de kwestie niet en zien ook geen obstakels om er zelf iets aan te kunnen doen E F
burgers zien de kwestie niet en denken zelf ook geen invloed uit te kunnen oefenen G H

Over elk van deze acht soorten publiek kun je uitspraken doen m.b.t.:

  1. Mate waarin mensen zelf op zoek gaan naar beschikbare informatie. (actief communicatiegedrag)
  2. Mate waarin mensen de informatie waarmee ze in aanraking komen ook daadwerkelijk verwerken. (passief communicatiegedrag)

En dus kun je op deze manier voorspellen hoe groot de kans is dat je met je communicatie het gewenste effect bereikt en wat de beste communicatiestrategie voor een bepaald publiek is.

Burger A: Deze burger zal actief op zoek gaan naar informatie en zal de informatie die op hem afkomt ook daadwerkelijk verwerken.

Burger B: Deze burger zal informatie waarmee hij in aanraking komt wel verwerken, omdat hij de kwestie herkent. Bovendien denkt hij dat hij zelf best iets aan deze kwestie zou kunnen doen, maar hij voelt zich niet persoonlijk betrokken. Deze burger gaat dus niet zelf op zoek naar informatie.

Burger C: Deze burger ziet de kwestie, ziet het ook als zíjn kwestie, alleen hij denkt weinig aan de situatie te kunnen veranderen. Informatie die hem toekomt, zal hij zeker verwerken. En hij gaat ook regelmatig op zoek naar informatie.

Burger D: Deze burger ziet de kwestie, maar denkt er weinig aan te kunnen doen. Bovendien voelt hij zich niet persoonlijk betrokken bij de situatie. Deze burger gaat in ieder geval niet op zoek naar informatie, maar zal informatie die naar hem toe komt eventueel wel verwerken.

Burger E: Deze burger kan best iets aan de kwestie doen, maar denkt dat die al opgelost is. Toch zal hij wel op zoek gaan naar informatie, omdat hij persoonlijk betrokken is bij deze situatie. Maar hij zal vooral informatie zoeken die instemt met zijn mening.

Burger F: Deze burger kan best iets aan de kwestie doen, maar denkt dat die al opgelost is. Bovendien is hij niet betrokken bij de situatie, dus deze burger gaat nooit op zoek naar informatie en zal ook weinig tot geen informatie verwerken die hem toekomt.

Burger G: Deze burger ziet de kwestie niet en denkt ook niets te kunnen doen. Deze burger is echter wel persoonlijk betrokken bij de situatie. Deze burger zoekt en verwerkt bijna geen informatie. (dit type burger komt weinig voor)

Burger H: Deze burger ziet de kwestie niet, denkt niets te kunnen veranderen en is ook niet persoonlijk betrokken. Dit publiek zoekt en verwerkt geen informatie.

volgende>

terug naar stap 4

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-Share Alike 2.5 License.